Ordinary Atypical Workers, Participation within the Firm and Innovation: A Theoretical Endeavor and Empirical Outlook

This paper offers a theoretical exploration and empirical outlook towards a triptych heretofore not properly investigated: atypical work (e.g., self-employed, agency workers, and workers with a fixed-term contract), participation within the firm, and innovation. How, it must be asked, can and will atypical workers contribute to innovation through participation within the firm or, from another angle, how can participation within the firm contribute to atypical workers willingness to express innovative behavior?\ud For the answer researchers have to learn far more about two distinct groups of\ud atypical workers: 'external knowledge workers'who are highly educated and explicitly hired for innovation, and 'ordinary atypical workers' who are neither highly educated nor hired for innovational purposes. For two reasons, the focus here is on the latter: we (1) presume and show, in contrast to what many scholars assume, that ordinary atypical workers can contribute to innovation in a direct and positive way, and (2) argue that participation within the firm is the key for these workers potential contribution to innovation

Werkgeversbetrokkenheid

Dit artikel gaat over de betrokkenheid die werknemers al dan niet van hun werkgever ontvangen. Brandweerlieden, metaalarbeiders en sociotherapeuten werden geïnterviewd om erachter te komen waaruit die werkgeversbetrokkenheid blijkt. Volgens de geïnterviewden gaat het niet om een allround luxepakket van beleid en personeelspraktijken (uitstekende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, uitdagende taken, carrièremogelijkheden, optimale participatie, een vast contract, enzovoort), maar slechts om deelaspecten. Anders gezegd: niet alle aspecten van personeelsbeleid en -praktijken worden genoemd en niet iedere medewerker heeft hetzelfde 'pakket' in gedachten. Belangrijker nog dan goed personeelsmanagement op zich lijkt de beleefde rechtvaardigheid daarvan te zijn. Bovendien willen medewerkers dat in hun sociale behoeften aan aandacht ('zich informeren') en respect wordt voorzien: interpersoonlijke rechtvaardigheid. De genoemde aspecten samen leiden tot gepercipieerde waardering: de 'ware' hoeksteen van werkgeversbetrokkenheid. De werkgever wordt bovendien door de werknemers gepersonifieerd: het gedrag van individuen die volgens de medewerkers de werkgever representeren, wordt aan de abstracte werkgever toegeschreven en de werkgeversbetrokkenheid wordt afhankelijk van dit gedrag beoordeeld. Dit betekent dat het (abstracte) personeelsbeleid staat en valt met de kwaliteit van deze 'agents'.Trefwoorden: werkgeversbetrokkenheid, (rechtvaardig) personeelsbeleid en -praktijken, sociale behoeften, waardering

Connected Digital Twin for incorporating material flow simulation during product development

Changeable production systems do not consider the development and design of a product comprehensively enough. Material flow simulations are useful for considering product changes from a production point of view when used to verify concepts in the planning phase and to check for weak points. While simultaneous engineering is made possible by creating a material flow simulation at an early stage of product development, the creation of simulations is very time consuming and the added value of a simulation is often not fully recognised. In this paper, a concept is presented that helps to reduce the effort of creating and adapting simulation models by relying on the properties of flexibility and easy reconfigurability of adaptive production systems

'At the end, somehow, you have to pay your rent' - Potentiële wetenschappers van morgen over werkgeversbetrokkenheid

Dit artikel gaat over hetgeen promovendi van hun werkgever verwachten. Maar specifiek gaat het om de vraag wat universiteiten moeten bieden om van deze jonge onderzoekers het stempel 'betrokken' te verdienen. Inmiddels is al enige kennis over 'werkgeversbetrokkenheid' verzameld: de betrokkenheid van de werkgever bij de werknemers. Echter, tot op heden heeft het onderzoek zich beperkt tot de beroepsgroepen metaalarbeiders, brandweerlieden en socio-therepeuten. In dit artikel worden daar nu promovendi aan toegevoegd